Paarden hebben ons veel te bieden, maar welke toegevoegde waarde bieden wij het paard door ermee om te gaan en erop te rijden?

Plezier, ontspanning, gezelschap, vertrouwen en soms zelfs troost. Paarden hebben ons veel te bieden. Het is bijna een open deur voor de meeste ruiters. Maar hoe zit dat eigenlijk andersom? Welke toegevoegde waarde bieden wij het paard door ermee om te gaan en erop te rijden?

Vanuit beginsel dienen we paarden natuurlijk het meest essentiële te bieden. Als zijnde een gedomesticeerde diersoort moeten we hen voorzien van de juiste voeding, verzorging en huisvesting. Dat is de basis en die moet op orde zijn. Vervolgens vragen we iets terug. We willen graag met ze aan de slag en er dus ook mee kunnen rijden of mennen. Feitelijk gezien is dit zelfs het bestaansrecht van onze paarden. Als het paard geen hedendaagse partner voor de mens in sport en ontspanning zou zijn, zou hun aantal in de westerse wereld sinds de mechanisatie van de landbouw tot een minimum zijn gereduceerd. Toch moet er meer zijn dan dit argument alleen. Het is immers wel zo fijn als we een toegevoegde waarde te bieden hebben aan het paard, terwijl we ermee sporten en mee omgaan. Een dergelijke overweging past in de huidige tijdsgeest, waarin meer dan ooit aandacht is voor de intrinsieke waarde van dieren en we te maken hebben met een kritische buitenwacht die de paardensector niet goed kent en niet altijd begrijpt wat we nu allemaal met onze paarden doen.

Goede relatie
What’s in it for the horse?” Die zin gebruik ik eigenlijk altijd in mijn lezingen’, steekt dr. Marc Pierard van wal als we hem benaderen voor dit onderwerp. ‘Je bent weliswaar met een paard bezig voor je plezier of voor je beroep, maar je mag er bij stilstaan dat het een levend wezen is, dat hier op zijn minst zo weinig mogelijk schade van ondervindt en het liefst nog iets positiefs uithaalt. Dat is van belang om het voor het paard duurzaam te houden voor de langere termijn, zowel qua gezondheid als emotioneel.’

Pierard is gepromoveerd in de toegepaste ethologie van paarden aan de Universiteit van Leuven en sinds kort benoemd tot docent gedrag en welzijn van dieren aan de Hartpury University in Groot-Brittannië. Hij erkent dat veel paarden graag in de nabijheid van mensen verkeren. De basis hiervoor wordt al vroeg gelegd, aldus Pierard. ‘Pasgeboren veulens zijn vaak heel nieuwsgierig. Of ze dan naar mensen toetrekken, hangt voor een groot deel af van de relatie die iemand heeft met de merrie. Studies in Frankrijk hebben aangetoond dat als de merrie zich positief voelt bij een persoon, een veulen snel daarin meegaat, aanhankelijk wordt en contact aangenaam vindt. Van de andere kant dragen merries, die wat zenuwachtig en schuw zijn naar mensen, dat ook vaak over op veulens. Hun moeder is immers het eerste referentiekader. Als je dus zorgt dat je voor de geboorte een goede relatie met de merrie hebt, betaalt zich dat ook uit bij het veulen.’

Blinkende vacht
Het is van belang bij een veulen die positieve relatie op te bouwen, vervolgt de Vlaamse etholoog. ‘Als je dat van jongs af aan doet vanaf de eerste paar weken, heb je, als je dat blijft onderhouden, voor de rest van zijn leven een goede band met een paard. Dat maakt alles makkelijker voor ons en aangenamer voor het paard zelf, dat hier positieve emoties aan ontleent. Het is altijd tweerichtingsverkeer. Als het paard zich voortdurend onaangenaam of wat angstig voelt bij mensen, kan dat zelfs chronische stress opleveren. Dat heeft gevolgen voor zijn gezondheid, maar zeker ook voor hoe je hem kunt trainen en hoe hij kan presteren als hij op wedstrijd gaat. In algemene zin heb je, als een paard zich op zijn gemak voelt bij een persoon, daar op allerlei vlakken voordelen van.’

Na de opfokperiode gaan we meestal intensiever aan de slag met een jong paard door middel van training aan de longe en vervolgens het zadelmak maken. Fysiek levert deze periode voordelen op. Mensen die dit traject met jonge paarden hebben bewandeld, zullen beamen dat in relatief korte tijd zelfs een ware metamorfose kan plaatsvinden. Het in de wei of opfokstal nog rauw ogende paard gaat sneller verharen, krijgt een blinkende vacht en meer bespiering, schiet vaak nog door in de groei en wordt fitter dan ooit tevoren. Pierard: ‘Zoals een humane atleet traint om fysiek klaar te zijn, doe je dat ook met een paard. Als hij vrij rondloopt met andere paarden in de wei krijgt een paard wel zijn basisconditie, maar voor de sport is uiteindelijk meer nodig. Door training maak je de botten, pezen en spieren sterker, met als bijkomend voordeel dat hij jouw gewicht makkelijker kan dragen.’

Mentaal sterker
Als je een paard gaat trainen en zadelmak maken, ervaart het echter ook spanning en is niet alles aangenaam. Hoe moeten we dat dan zien? ‘Dat is veelal kijken op korte termijn. Terwijl, als je praat over welzijn, je juist moet kijken naar de langere termijn’, aldus de universitair docent. ‘Een jong paard vindt inderdaad dingen in het begin spannend. Hij ervaart misschien onzekerheid of zelfs wat angst, maar als hij uiteindelijk met de situatie weet om te gaan, wordt hij mentaal sterker, waar hij de rest van zijn leven weer baat van heeft. In het wild gebeurt niet anders. Een paard ervaart daar allerlei ongemakken, waarmee hij moet leren omgaan. Hij heeft kwetsuren, tijdenlang geen eten, soms geen drinken en wordt opgejaagd. Ik heb daarom een beetje een afkeer van het sprookje van het wilde paard dat in het paradijs leeft. Paarden krijgen van ons veel. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat wij zomaar alles met ze mogen doen, maar we doen zeker veel goeds voor de paarden. En hoe je het wendt of keert, ze zijn nu eenmaal een gedomesticeerd dier dat in de nabijheid van mensen leeft en daar moet je ze op voorbereiden. Zoals kinderen niet altijd even graag naar school gaan, maar daar uiteindelijk later wel de vruchten van plukken, is dat bij een paard ook zo.’

Van belang blijft, of het nu het zadelmak maken of de verdere training betreft, dat je geen heel hoog stressniveau bij het paard creëert, benadrukt Pierard meermaals. ‘Neem daarom geleidelijke stapjes en bouw de training correct op, zowel fysiek als mentaal, daarbij rekening houdend met het individuele paard. Mocht een bepaald paard een paar dagen of misschien wel een paar weken extra de tijd nodig hebben, heeft het daar nog vijftien tot twintig jaar plezier van.’

Vervelen
In een tijd waar een ieder zijn mening kan ventileren via de sociale media hebben we ook te maken met mensen, -door de bank genomen vaak zonder paardenachtergrond, zo leert de ervaring-, die menen dat we paarden überhaupt weinig plezier doen door ze aan het werk te zetten en erop te rijden. Hun leven zou toch veel mooier zijn als ze voortdurend op de wei konden staan met een aantal soortgenoten? Pierard: ‘Als je echt wilt wat die mensen beweren, dien je het paard eigenlijk een wei aan te bieden van enkele tientallen hectaren, met een afwisselend landschap en iets van een beekje dat er doorheen loopt, en dan met een groep die zichzelf heeft mogen samenstellen. Dat zie ik in onze landen niet zo snel gebeuren. Plus het zijn huisdieren, om het zo maar te zeggen, en geen wilde dieren meer. Net zoals mensen hebben paarden mentale uitdagingen nodig. Ze kunnen zich ook vervelen als er echt niks gebeurt. Ze zijn door de evolutie gevormd om in een variabele omgeving te wonen, waarin ze zich moeten aanpassen, moeten zoeken naar eten en met een variabele sociale context zitten. Dus ja, er moet wel iets gebeuren. En het feit dat ze binnen een positieve associatie dingen kunnen oplossen, zoals iets aanleren in een goed opgebouwde training, geeft paarden een positieve emotie, waardoor ze zich beter in hun vel voelen. Zolang ze maar niet over die drempel van de hoge stress gaan, is het zeker niet onverantwoord ze te berijden en te trainen. Als je een goede relatie opbouwt met je paard, zijn er mooie dingen mogelijk.’

Veiligheidssignaal
Net zoals de menselijke aandacht blijken ook wetenschappelijk studies zich vooral te richten op negatieve aspecten en problemen in de paardenhouderij, zo erkent Pierard. ‘Als er iets niet goed gedaan wordt, weten we dat er negatieve gevolgen zijn. Dat staat buiten kijf. Positieve emoties zijn veel moeilijker te meten. Dat doen we wel bij mensen, maar daar kun je aan vragen “Voel je je gelukkig?”. We hebben bij paarden minder sterke criteria die wetenschappelijk onderbouwd zijn om positieve emoties te meten. Daar wordt aan gewerkt. We weten wel dat als de dingen goed verlopen een paard daar iets aan heeft. Zo is ontdekt dat mensen een safety signal, een veiligheidssignaal, kunnen worden voor een paard. Als het paard jou kent, heeft ervaren dat je consequent en voorspelbaar bent en dus netto gezien een positieve associatie met jou heeft, dan beschouwt hij jouw aanwezigheid als een geruststelling wanneer iets spannends gebeurt. Je ziet dan paarden achter een ruiter gaan staan en daar vervolgens rustig van worden.’

Tekst: KNHS, Peter van Pinxteren (artikel uit KNHS-ledenmagazine Paard&Sport 2019)

Bron: Paard&Sport 2019